Ik vìnd het toch een geweldige uitvinding, die oorlog! Heerlijk. Ik heb echt genoten de afgelopen dagen. Dat klinkt wat ongepast misschien maar ik ga het uitleggen; Ik ben dus vorige week naar Miami geweest. De war-fun begon al een beetje op Schiphol en dat terwijl de oorlog nog niet eens begonnen was. Er was echt geen kip (lang leve de vogelpest) op Schiphol! Mijn moeder en enkele vrienden hadden me nog op het hart gedrukt: “Ga nou vroeg naar Schiphol, ga nou echt zeker drie uur van te voren want het zal wel een chaos zijn met al die veiligheidsmaatregelen!” Zelf had ik ook zoiets verwacht dus -drie uur van te voren- meldde ik mij, in gezelschap van mede-reiziger Dim Paulson bij de vertrekhal. Ik checkte de monitors nogmaals. Balierij 21, het staat er toch echt. Hèh, dat was vreemd. Niemand in de rij voor de vlucht naar Miami. Aarzelend liepen wij richting Martinair-meid. “Zo, het is niet druk,” opende ik ten overvloede. “Nee, de vlucht is maar halfvol” antwoordde het meisje van 42 en na het uitwisselen van wat reisdocumenten stelden wij tevreden vast dat de stoelen met extra beenruimte nog voorradig waren. “Fijne vlucht”. Dank U wel.
Ook de paspoortcontrole ging extreem soepel. Iedereen was vriendelijk en na nog geen twee minuten stonden wij -met nog bijna 3 uur de tijd- al in de “See-buy-fly” afdeling. Gelukkig was het nog minimaal 20 minuten lopen naar de Gate anders hadden we echt van gekkigheid niet geweten wat we hadden moeten doen (je gaat niet je net gekochte Panorama’s al op het vliegveld lezen). De vlucht duurde lang; tien – uur – en – veertig – minuten en slapen zat er niet in. Koen van Trojen, voormalig jetset-kenner en spokesman voor Kremlin, zat ook in ons vliegtuig en dat betekende na een halve vlucht een hoop lol. De drank is niet gratis bij Martinair want dat was niet goed bevallen na de vlucht met André Hazes maar dat verhinderde ons niet. We maakten grappen en grollen. Bijvoorbeeld over het lot van arme Wessel van Diepen, die plat op zijn rug in Amsterdam moest achterblijven vanwege een hernia. Wessel is normaal altijd in Miami’s Winter Music Conference (ons reisdoel) en is in het bijzonder erg gecharmeerd van de marathonsets die Danny Tenaglia elk jaar tijdens de WMC draait.
Aangezien we inmiddels goede bekenden waren geworden van de stewardessen was de drank aardig in de mannen en werden de grapjes steeds meliger. Echt het bedenkelijke werk. “Hoe noem je een vlieg zonder vleugels?” “Een loop”, dat kaliber. Nog een drankje later gingen we de sms-berichten bedenken die we arme Wessel zouden sturen als we bij Danny Tenaglia zouden staan. Dit soort werk: “Jammer dat je hier niet bij bent, je had echt plat gelegen!” (gelach) “Misschien leuk om eens back-to-back te draaien met Danny” (nog meer gelach) en “Danny Herniaglia” (bulderen), kortom: geen werk waar je trots op bent maar een goed reisverslag vertelt ook de genante momenten.
De verwachte ellende op Miami Airport was ook absoluut niet aan de orde. Bijna vriendelijk werden we het land binnen gehaald en dat is me tijdens al die bezoeken aan de USA nog nooit overkomen. Ik ben over het algemeen niet zo’n fan van die Amerikanen met hun “How you’re doin’?” en dat eeuwige ge-sir. Ook de taxi-chauffeur was te doen. Hij sprak zelfs Engels en dat is niet zo logisch als het lijkt. Eenmaal aangekomen bij ons hotel hadden we ons ingesteld op een domper. Het hotel koste slechts 80 dollar per nacht en dat is in Miami echt “Leger des Heils”-niveau qua bedrag. Een simpele kamer kost normaal minimaal 200 dollar per nacht en dan moet je nog zelf slapen. We hadden ons dus ingesteld op “Hotel Cockroach” maar niets bleek minder waar. Keurige kamer, geen luxe maar wel netjes en schoon. Het hotelkluisje werkte niet en dat heeft na elke dag vragen en zeuren uiteindelijk ook nooit gewerkt maar ‘who cares?’ We not. Dus.
DJ Jurgen was één vlucht eerder aangekomen in Miami en was de eerste drie dagen onze aangenomen zoon. Heel erg gelachen met Jurgen want Jurgen is echt een topper. Die jongen is altijd vrolijk en heeft ondanks zijn reputatie daar bepaald geen drugs voor nodig. Mark van Dale kwam op maandag aan en toen druppelde zo’n beetje iedereen binnen in Miami: Remy, Anna van Anna’s Agency, de Klubbheads, enkele vervelende mensen (meestal publishers), Erick E., Michel de Hey en ook Tiësto, die natuurlijk weer een Dance Star Award won in Miami maar het is tegenwoordig meer nieuws als Tiësto een keer een award nièt wint. En dat laatste dènk ik dan want ik zie het niet gauw gebeuren.
De Winter Music Conference. Ik schreef vorige keer al dat “Winter” niet aan de orde is en dit jaar was dat zelfs heel erg NIET het geval. 40 graden!! Ook de Miamiers vonden het “f#cking hot” want het was nog nooit zo warm geweest in Miami in maart. Heerlijk die global warming. Het milieu is goed naar de klote maar we genieten er wel met volle teugen van! De Conference bestond weer voornamelijk uit gesprekken langs het zwembad en interessant doen op de vele feesten, die veelal al om 2 uur ’s middags begonnen. Je begrijpt dat mijn stem al na 3 dagen weg was en ik heb hem sindsdien ook nog niet terug. Danny Tenaglia’s feestje viel enorm tegen. Zijn lange set van vorig jaar was een soort orgastisch moment maar dit jaar kwam “mijnheer” (sir) pas om 4 uur ’s nachts aankakken terwijl Erick E. en wij al vanaf 11 uur aanwezig waren in de Space. Hij kon ons niet boeien.
Gelukkig was een dag later een leuke avond gepland met onder meer Paul Oakenfold, Tiësto en in de bovenzaal onze eigen Remy en Italianen Mauro Picotto en de held van deze avond: Marco Corola. Ik liep met Michel de Hey even naar de grote zaal waar Tiësto ieder moment kon gaan beginnen. Paul Oakenfold stond nog moeilijk aan knoppen te draaien toen Tijs achter “Oaky” (ook wel: “Ukkie”, hij is niet zo groot) kwam staan. Het publiek ging bananen! Een massaal “Tiësto, Tiësto!!” ging op en Paul Oakenfold was niet blij. Hij deed letterlijk en figuurlijk even een stapje terug op dat moment.
Toen, na een dag of vier, hoorden we dat Bush het toch niet kon laten en was begonnen met de oorlog tegen die enorme schurk Saddam, die zo’n grote bedreiging vormde voor het Midden Oosten dat de eerste dagen door hem werkelijk geen enkele tegenstand kon worden geboden. Mijn moeder was ongerust. Alsof ik aan het front zelf zat, terwijl dat, gezeten met een piña colada aan de rand van het zwembad van Delano Hotel bepaald niet zo aanvoelde. Maar ik begreep haar wel hoor. In Den Haag is overigens meer oorlogsdreiging dan in Miami maar dat ontdekte ik pas toen ik terug was. Die eerste dagen volgde ik het nieuws nog geboeid op CNN maar daarna waren Jurgen en ik het er over eens: wat een flut-oorlogje zeg! Er gebeurde niks! Urenlang beelden vanuit een hotelraam. “BAGHDAD LIVE” stond er nog onder in beeld. Nou, lekker boeiend. Die eerste dagen was er niks te zien en CNN ontpopte zich als Bush’ eigen Staatstelevisie want er werd niets negatiefs gemeld over de oorlog. Niets.
Het zat er al weer bijna op. De laatste avond was er een Dance Valley-feest. Alle Nederlandse deejays die op eigen kosten naar Miami waren gekomen mochten daar belangeloos draaien. Marcella, Roog, Jurgen, Emjay, Johan Cyber, maar ook Johan Gielen, Remy, Michel de Hey, Jeroen Verhey en Marco V. Deze laatste was speciaal voor dit feest naar Miami gekomen en heeft maar liefst 3 kwartier gedraaid. Dat kwam omdat het geluid in de hoofdzaal zò zacht stond dat een gemiddelde transistor zich ervoor zou schamen. Er stonden dan ook nog dertig mensen in de hoofdzaal toen Marco V. moest beginnen. In de bijzaaltjes, waar de aldaar ingeplande deejays aanvankelijk klagend en hoofdschuddend aan hun set waren begonnen was het daarentegen mega-feest! En de muziek stond hard! Pijnlijk voor de grotere namen maar voor ons was het leuk want daardoor werd het Dance Valley feest nog enigszins gered.
Ook de terugvlucht was dankzij Bush een topper! Onze taxi mocht wel doorrijden terwijl alle auto’s die iets groter waren dan een Twingo onmiddellijk van de weg werden gehaald voor inspectie. We waren weer drie uur van te voren en wederom was er niemand bij de incheckbalie! Niemand. Bijna spooky. Na het inchecken ging onze bagage naar de Security Check. Een ongeïnteresseerde man veegde met een schuurpapiertje langs de handvatten van mijn reistas en dat was ‘m dan: de Security Check. Dat gaf me een veilig gevoel. We namen nog wat te drinken in een bar, althans na lang wachten, want ik weet nu waarom ze die bedienden “waiters” noemen en prepareerden voor de vlucht door middel van het kijken naar Bush’ StaatsTV.
De vlucht-zelf was de beste die ik ooit heb gehad. Ik sliep al tijdens het opstijgen en werd pas wakker toen de piloot van Martinair zei: “Goedemorgen dames en heren, we gaan zo landen op Schiphol, de temperatuur in Amsterdam is 15 graden” YES! 15 graden in maart! Global Warming…we hebben een G, we hebben een L, we hebben een O….top! Of die broeikas effect heeft zeg! Eenmaal in Nederland was ik blij. Of ik gelijk even doorreed naar de Asta want er was in die week veel gebeurd. Nu weet ik niet of dat aan mij ligt maar als iemand tegen mij zegt: “Als je ziet wat er allemaal al gebeurd is dan geloof je je ogen niet” dan verwacht ik altijd teveel. Maar toch was er al veel gebeurd en dat was leuk thuiskomen. De moraal van dit verhaal: Voor de perfecte vlucht…wacht op een oorlog.