Wat vliegt de tijd. Het lijkt wel of naarmate je ouder wordt de tijd nóg sneller gaat. Ik ben inmiddels op een punt dat ik zeg: “dit gaat me te snel”. Het lijkt wel of het 2x per week zaterdagavond is tegenwoordig!
Als je, zoals ik, af en toe eens een deejaytje boekt voor een club merk je het nóg erger! Voorbeeld? Voorbeeld. De “grote” namen zijn -zoals jullie wel weten- enorm moeilijk, zoniet onmogelijk te boeken. Neem een Carl Cox. Op mijn vakantie in Ibiza kregen we het bevestigende telefoontje van Johan Cyber, goede vriend van Carl. “Het is nou rond. 8 december komt ‘ie!”, vertelde Johan op een manier alsof hij altijd al wist dat het zou gaan lukken. De blijdschap in ons (mooi gelegen, edoch gehuurd) vakantiehuisje was ruimschoots aanwezig want een man als Cox is (vraag maar aan al onze concurrenten) nu eenmaal niet te krijgen voor een gewone sterveling. Laat staan een club. “Jammer dat het nog zo ontzettend lang duurt voordat het zover is, hè?” hoor ik mezelf nog zeggen. Deze uitspraak deed ik in augustus 2001. We zitten nu in februari 2002 en de mega-avond met Coxie is alweer een tijdje geleden en we staan aan de vooravond van weer zo’n topper in «O»-land: JOHN DIGWEED. Het nieuws is pas enkele weken geleden naar buiten gebracht en zoals gezegd: de tijd vliegt. Volgens enkele fora (meervoud forum) moet Digweed ritueel worden verbrand op de Dam; “Hoe haalt ie het in zijn hoofd om in de «O» te gaan staan terwijl die kreddibul Marcanti een veel betere plaats voor hem is?!!%^$%#%^”, die strekking, zeg maar. Ik ga me niet uitlaten over collega’s, hoe onprofessioneel zij zelf dan ook zijn. (op de ‘fora’ kun je wel lezen waarom ik dit schrijf). Maar goed, we dwalen af. Ik had het over “de tijd” en hoe snel die aan ons voorbij vliegt.
Zo moesten we -toen de «O» nog moest beginnen- voor aanvang van het huurcontract inschatten hoe lang we wilden huren. De aanvankelijke gedachte was: “dit doen we maximaal 2 jaar, dan moet er een nieuwe club in het centrum gevonden zijn”. Aangezien iedereen ons aanraadde om vooral niet in de ‘Ouwe Marathon’ te beginnen (want dat was toch een tent met een kutimago en Intenz had het niet gered en Dance parliament ook niet en de Mar was de laatste jaren natuurlijk ook kut en wie dachten wij dan wel dat we waren dat het ons wel zou lukken en zo voorts), leek het ons wellicht beter om voorzichtig in te starten en het contract voor twee jaar vast te leggen met een optie op nog drie. En zie nu: ik zit me alweer druk te maken over de programmering van het 3(!)-jarig bestaan en de «O» lijkt eerder steeds meer gewaardeerd te worden dan minder, wat voor een 3 jaar oude club normaliter toch het geval is. Eén en ander heeft natuurlijk als onherroepelijk gevolg dat ik-zelf ook steeds ouder wordt (hopelijk). Ik zie in mijn omgeving dat veel mensen nog vrij weinig herinneren uit hun jeugd. Bij mij is dat een ander verhaal. Ik weet zelfs nog die enorme hoeveelheid licht die opeens mijn warme nestje binnenviel toen ik geboren werd.
Ik lag net heerlijk in mijn jacuzzi in de baarmoeder van mijn eigen moeder toen er opeens door een kolenschop van een hand in mijn slaapkamertje werd gevroet of gevroed. De vroet- of vroedvrouw bleek het te zijn. Ze pakte me aan mijn enkeltje beet en ik ben altijd al fors geweest maar hier was niet tegen te vechten. Van schrik begon ik te huilen maar tot mijn stomme verbazing begon mijn moeder toen te lachen. Deze situatie heeft mij jarenlang trauma’s bezorgd, of liever gezegd: heeft mij jarenlang van slag gebracht. Als mijn moeder moest huilen ging ik toch ook niet lachen? Tsss. Gmpf. Afijn, ik zie me nog liggen in de handen van mijn moeder toen de vroedvrouw op zoek ging naar mijn rode matrasje. Wat had ik heerlijke maanden gehad in die baarmoeder. Ik weet niet hoe het met jullie zit maar ik was dus één van de weinige spermacellen die het prima met de andere spermacellen kon vinden, terwijl je soms hoort dat het een oorlog is tussen die spermacellen onderling. Iedereen wil dat eitje en misschien zat daar wel het verschil. Bij ons was er juist een enorme sfeer van “ga jij maar eerst” en aangezien ik op de gastenlijst stond bij de bevruchting mocht ik zo doorlopen. Bij de bevruchting was het een chaos, ik weet het nog goed. Alles krioelde door elkaar, miljoenen collega’s en hier en daar een smakelijk eitje. Daar ontmoette ik dan uiteindelijk mijn eigen ei-cel. Het klikte meteen, we vergroeiden als het ware in elkaar en zo’n maandje of 9 trokken we intensief met elkaar op. Aan dit alles kwam dus op de dag van mijn geboorte een abrupt einde. Ik ben niet zo’n pessimist dat ik wil stellen dat na de geboorte alles bergafwaarts gegaan is maar die geborgenheid van de 9 maanden vóór de geboorte heb ik nooit meer ondervonden.
Ik ben nu 34 jaar en dan kom je op een leeftijd dat al je leeftijdsgenoten (hoewel van ‘genoten’ vrijwel zelden meer sprake is) aan kinderen beginnen en gaan “settelen”. Het woord alleen al. Het is de natuurlijke levensloop en mijn ouders trouwden al rond hun 20e, maar toen had je ook geen Carl Cox en John Digweed, dus dat deed je. Toen. Voor alle “gesettelde” lezers: er is niks mis met “settelen”. Als jullie de vrouw van je dromen in plaats van je nachtmerries hebben gevonden…prima, gefeliciteerd. Je moet een keer serieus worden en na het krijgen van kinderen zou dat moeten. ZOU dat moeten. In de praktijk is het niet helemaal het geval natuurlijk. Er lopen wekelijks zoveel moeders en vaders in de landelijke discotheken volledig uit hun dak rond. “Mijn moeder past wel op vanavond” hadden ze gezegd. Ja, die wel. Ik weet niet hoe het met jullie zit maar het lijkt mij -als baby- niet echt top als je moeder na een zware avond doorhalen meer over jou heen kwijlt als andersom.
Er is nog een andere categorie: de “wanna-be settler”; dat zijn mensen van mijn leeftijd die wel graag willen kalmeren maar er niet toe komen. Zo ken ik een zekere H.L. die ik jarenlang wekelijks op één of andere party tegenkwam en die steevast tegen me zei: “Ja, ik ga niet zo vaak meer uit joh. Af en toe nog even gekdoen, zoals vanavond ben ik echt helemaal uit mijn dak – zie je het aan me?” Ik zag het aan uiteraard aan me maar zei natuurlijk: “Nee hoor, dat valt best mee. Het is nou dat jij het tegen me zegt”, want liegen leer je wel in het zakenleven. Tot voor kort was dit een wekelijks tafereel, totdat ik hem meer dan een jaar niet zag. Vorige week kwam ik hem weer -in vertrouwde toestand- tegen. “Zo, tijd niet gezien!”, zei ik zo vriendelijk mogelijk. H.L. antwoordde teleurgesteld: “Ja joh, ik was helemaal rustig geworden. Vrouwtje, kindje….je kent het wel.” “Oh, lekker”, lieg ik wederom, maar H.L. vervolgt: “Maar ja joh, dat kutwijf is er nou vandoor met één of andere Marrok. Ik mag het kind niet meer zien, ja joh, ik ben er echt helemaal kapot van. Dus ik dacht: nou, maar even lekker los vanavond.” “Groot gelijk heb je gozer”, zeg ik (ik spreek ook weleens de waarheid), “Hoe lang is dat geleden dat je vrouw weg is?” vraag ik nog. “Nou, alweer drie maanden, maar ik ben er nog steeds kapot van. Ik ga weer elke week uit en doe ik weer gekke dingen. Maar ik ga nu echt stoppen. Vanavond is echt mijn laatste avond dat ik wat gebruik.” Ook H.L. zal merken dat de tijd vliegt. Ik zie hem aanstaande zaterdag vast weer.Ik had anderhalf uur de tijd voor deze column. Het is nu twee uur later. I rest my case.