Voor de mensen die later ‘inschakelen’: ik ga de komende tijd wat krantenknipsels plaatsen die ik aantrof in de boedel van mijn vorig jaar overleden moeder. Ze knipte alles uit wat ook maar enigszins met mij te maken had. De leukste dingen zal ik hier de komende tijd posten en ik probeer zo chronologisch mogelijk te zijn.
Vorige keer plaatste ik een artikel over ‘mijn’ Airport drive-in show, die ik van 1986 tot 1992 actief runde, alvorens vrienden Paul en Remko er mee verder gingen. Ik kreeg het te druk. Waarmee dan? Met (Radio) Stad Den Haag, waar ik in de zomer van 1989 belandde. Daarvoor zat een viertal baantjes. 1) De krantenwijk bij de Haagsche Courant/Het Binnenhof, waarmee ik op mijn 12e begon, aanvankelijk met een eenvoudig wijkje maar daarna met een combinatie van vele grotere wijken en zelfs eindigend met de Nabezorging, een lucratief baantje wat ik zelfs tot mijn twintigste (!) heb gecombineerd met andere banen. 2) In 1986 -net klaar met 5 havo- zocht ik een parttime baantje voor ‘naast’ de drive-in show. Dat werd Radio Modern in de Theresiastraat. Was ik goed? Nee. Had ik verstand van wasmachines, stofzuigers en strijkijzers? Nee. Vond ik dat erg? Nee. Vonden ze dat bij Radio Modern op een bepaald moment wél erg? Ja. En zo werd ik verzocht te vertrekken.
3) Door mijn radiowerk voor Radio Eldorado in Delft had ik singletjes nodig en die kocht ik bij (wijlen) Gerrit Molema van Melody Maker, ook in de Theresiastraat. Al snel bleek ik ook inzetbaar als invaller in de winkel en als chauffeur als er iets gehaald moest worden bij Rhythm Import Amsterdam of een groothandel in Schiedam. Een leuke tijd. Zo kwam ik ook aan baantje 4) bij DMC in Katwijk. Ze zochten iemand met verstand van dance voor de telefonische verkoop. Daar werkte ik met o.a. Rob Boskamp, Jan Freij, Peter Boertje, Peter Vriends en Dick Zuijdwijk. Allemaal namen die in de scene wel hun sporen hebben verdiend. Hoe dat afliep zie je op foto 2 (ik werkte als ‘Coen Bom’). Het ging niet goed met het bedrijf nadat ze met de single uit de serie Shaka Zulu een enorme klapper hadden gemaakt. Ze waren boven hun stand gaan leven, met een gloednieuw megagroot pand in Rijnsburg en een heuse ‘kantoortuin’ met een vijver. Geld als water. Dat idee. ‘We are growing’ heette de track nota bene…
Tijdens het werken bij DMC / later IMC (omdat het toentertijd grote DMC, de Disco Mix Club, niet erg blij was door de verwarring) maakte ik in de zomer van 1989 de overstap van Lokatel, waar ik in 1988 was begonnen na het stoppen van Eldorado en het doorstaan van de treurnis van een korte periode Omroep Delft, naar het zojuist legaal geworden Radio Stad Den Haag. Dat was wat hoor. Radio Stad was een begrip. Niet alleen in Den Haag, maar in vrijwel heel Nederland. De legale status bleek niet helemaal wat iedereen ervan verwacht had; het station was alleen te beluisteren via de kabel en dus luisterde er maar een fractie van het aantal mensen dat men gewend was. Het klonk wel als een speer. Jezus nou. Toch was duidelijk dat het radiostation op zichzelf geen bestaansrecht had. Niet zolang Lokatel, de vergunninghouder, geen extra speelruimte zou geven. In die tijd ontmoette ik dus ook ‘grote man’ Rob Velders van Radio Stad Den Haag. “Het klikte meteen” was echt absoluut niet van toepassing. Rob vond het allemaal maar niks. Qua radiomaken vond ie het ondermaats, maar Stad-coryfee Ron McDonald was fan van mij. En Ron, dat vond iedereen, had er verstand van. Nou, vooruit dan maar. Er wilde toch bijna niemand anders dagelijks op de radio.
Nu moet ik toegeven dat ik op 21 jarige leeftijd er zelf van overtuigd was dat ik het allemaal wel wist; ik had een goedlopende drive-in show, bij DMC had ik gewerkt met de groten der aarde zoals Guan Elmzoon, KING BEE!!, en vele andere grote artiesten, kortom: ik vond mezelf een knappe gozer, zo al met al. Rob zag dat aanvankelijk wat anders, maar toen ik ontslagen werd bij IMC kreeg ik opeens veel vrije tijd en was veelvuldig te vinden bij Radio Stad op de Leyweg. Ik kon daar -net als Rob- op een bepaald moment zelfs werken met behoud van uitkering, want Radio Stad was een officieel jongerenproject. Zo ontstond toch een bepaalde band, ook met de andere mensen van Stad Den Haag destijds. Bikkel, Ricky Romano, Brenda Heskes, Jurgen Rijkers en Stephan Koot, om er maar een paar te noemen.
Ik vond dat er veel meer met Stad Den Haag kon gebeuren en Rob ging daar gelukkig in mee. We moesten zelf feesten gaan organiseren. Althans: Rob dan, want die had wat te besteden. En zo kwam er het eerste Stad Den Haag Mega Dance Festival in de Marathon in 1990. Over die feesten een andere keer meer. Ze waren eigenlijk de opmaat naar de Rave the City parties, waarover óók een andere keer meer. En alleen feesten geven was niet genoeg. We moesten gewoon zelf een platenzaak beginnen. Waarom zou Rhythm Import alleen profiteren van de muziek die wij draaien op de radio? En we moesten ook zelf platen gaan uitbrengen! We moesten zoveel. De energie die we in die tijd hadden leek wel onbeperkt. Alles moest en kon en vrijwel alles lukte ook. Het was een fantastische tijd.
Rob kende -via via- iemand die een pandje vor wehnag had op de Apeldoornselaan; het voormalig hoofdkantoor van Incasso- en beveiligingsbedrijf Toetanchamon van de beruchte Eef Hoos, die verdacht werd van een moordaanslag op een Haagse wethouder en het in brand laten steken van de Zuidtribune van FC Den Haag. Of nou ja, verdacht…. hij had dat gewoon gedaan. Dat wist iedereen. Mijn moeder gelukkig niet. Het pandje werd opgeknapt, de radiostudio van Radio Stad Den Haag kwam in het achtergebied en de platenzaak in het voorste stuk. We hadden een platenzaak. Het was oktober 1990 en achteraf was de timing perfect; Nederland maakte kennis met een nieuwe muzieksoort. Na de suffe periode van swingbeat en R&B kwam er iets revolutionairs: house. Vooral de Belgische hardere sound kwam op en wij zaten in het epicentrum van die muziek. Samen met de jongens van Midtown in Rotterdam coverden we heel België op één vrijdag. Zij reden naar USA Import, wij naar andere groothandels en ’s avonds wisselden we platen uit in de winkel van Midtown in de Goereesestraat, waar ik trouwens Mark van Dale leerde kennen.
Op weg met onze rode VW Golf, gewapend met een van de eerste autotelefoons, zo’n grote zwarte bak die werkelijk nooit bereik had, maakten we misschien wel de mooiste tijd van ons leven mee. Hoewel het moeilijk kiezen is, want er kwamen nog zoveel mooie tijden. Waarover een volgende keer meer.