Om aan te geven dat ik van de opvoeding niet uitsluítend de voeding heb genoten, zal ik me even netjes (opnieuw) voorstellen. Ik ben Coen Bom, in een grijs verleden schreef ik columns onder mijn pseudoniem Peter van Leeuwen voor dance-gerelateerde websites als Dancelinx.com en in 2008 mocht ik een boek schrijven over Armin van Buuren. Daarnaast was ik eigenaar van een aantal grote discotheken in Den Haag (o.a. de Tempel, Asta, «O» Dance Theatre, Danzig en Cocoon) en Arnhem (The Opera).
Dat was toen. Dingen veranderen snel. Mijn generatie groeide op met het fenomeen ‘discotheek’. Als iemand een club nog ‘discotheek’ noemt kun je de leeftijd direct vaststellen: boven de veertig, of, zoals in mijn geval, boven de 51. De huidige generatie kent de discotheek (of club) niet of nauwelijks meer. In Zuid-Holland sloot in de afgelopen 10 jaar meer dan 62% van de clubs haar deuren. De overgebleven 38% laat zich vaak eerder kwalificeren als danscafé.
Oorzaken? Die zijn er volop. Een willekeurige greep: de toename van het aantal festivals, waar je line-ups en audio- en visueel spektakel krijgt voorgeschoteld waar geen club aan kan tippen. De toegangsprijzen voor deze festivals zijn ook zodanig hoog dat het financieel voor velen niet samengaat met een wekelijks clubbezoek. Niet voor niets ontstond de grote terugloop van het aantal clubs na de crisis van 2008.
Preciés tijdens het hoogtepunt van de financiële crisis kwam de invoering van het rookverbod, wat een zodanig ongelukkige timing was dat de meeste clubs daar de meeste problemen van hebben ondervonden. Mensen bleven langer buiten hangen en de kosten voor het maken van extra rookruimtes waren niet mals. De forse boetes van overijverige opsporingsambtenaren laten we nog even buiten beschouwing. Het is nu al lastig voor te stellen -de mores is snel veranderd- maar in 2008 was de verontwaardiging bij de rokende bezoekers enorm. Ook niet-rokers willen nog wel eens een wel-roker worden na een alcoholische versnapering.
En dan was er nog een nieuwe -en gelijk ook de grootste- concurrent: de opkomst van social media, met name Facebook. Opeens was de noodzaak om erop uit te gaan weg. Thuis, achter je computer, had je ook een prettige avond. En een stuk goedkopere.
Is dat nou allemaal zo erg? Natuurlijk wel.
Je wil toch in een club die sensuele spanning voelen? Van dat fantastische meisje dat je al weken ziet staan maar absolúút nog niet durft aan te spreken? Keek ze nou naar mij? Nee man. Of toch? Moed verzamelen, kom op, je kan het. En dat kon weken zo doorgaan. Of er helemaal nooit van komen, maar het directe bijna-contact was ook al mooi. Beter dan een swipe naar links of rechts.
In een club kwam wekelijks een vaste groep bezoekers en dat zorgde niet alleen voor een band, het resulteerde ook geregeld in echte vriendschappen. Als vaste gast voelde je je zelfs onderdeel van het succes van de zaak. Lekker overdreven veel handen schudden met het personeel en je vervolgens met een triomfantelijke blik vervoegen bij het ‘gewone’ volk. Ze keken toch met enige bewondering naar je. Dat kon niet anders.
Mooie tijden. Die vast wel weer op één of andere manier terugkeren, zij het waarschijnlijk in een andere vorm. Dat is iets voor de nieuwe generatie, want ik hou het voor gezien als het om clubs of discotheken gaat. Naast het steeds lastiger bereiken van de doelgroep is er ook nog een stuk tegenwerking vanuit de overheid. In de laatste jaren van mijn club-carrière kreeg ik steeds vaker te maken met ‘loktieners’ (16-jarigen worden op je zaak afgestuurd om te zien of ze een biertje kunnen kopen), ‘lok-allochtonen’ (dat wijst voor zich; worden ze ten onrechte toegang geweigerd?) en daarnaast word je geacht de zaak volledig drugsvrij te houden en -zoals eerder gezegd- te zorgen dat niemand van de 2100 bezoekers stiekem een sigaretje opsteekt. Succes ermee.
‘Waar er een deur dichtgaat, gaat een andere weer open’, om maar even een irritant vaak gebruikte spreuk te hanteren. Dat geldt natuurlijk ook voor de clubs. De moderne (dance)festivals bevallen mij ook uitstekend. Oké, dat is weliswaar een totaal andere beleving dan een wekelijks clubbezoek en het ene festival is het andere niet, maar over het geheel ben ik zeer optimistisch.
Toevallig sprak ik enige tijd geleden met iemand op een gezellig nieuw klein festival in Den Haag. Hij was deze zomer naar diverse festivals geweest en het was hem opgevallen dat de sfeer tegenwoordig een stuk leuker en relaxter is dan op de festivals die wij bezochten, toen we nog jong waren. Of hij zich dat nou alleen maar inbeeldde? Ik denk het niet. Het viel mij ook op. Er hangt soms bijna een hippie sfeer. Er is dus zéker nog hoop voor deze generatie. Maar ik ben blij dat ik de discotheken nog heb meegemaakt. Ik heb nog wel een hoop muntjes…