De winkelende huisvrouwtjes vlogen vroeger zo’n twee keer per jaar uit. De uitverkoop was begonnen en iedereen kon eindelijk dat jurkje kopen waar ze al de hele tijd naar hadden uitgekeken maar wat toch net niet binnen het budget paste. “Méééiiiid, wat heb je een leuke júúúrk aan’!!!” was de veelgehoorde kreet en het antwoord luidde altijd ietwat verontschuldigend: “Ja, leuk he? Ja, gewoon in de uitverkoop hoor!” alsof men zich schaamde voor het aanschaffen van een nieuwe jurk van deze kwaliteit. De uitverkoop betekende hoogtijdagen voor de detailhandel, soms lagen mensen al voor de deur te wachten in een slaapzak. En dan heb ik het over bij zaken als De Bijenkorf en V&D, niet over Lagerfeld, waar onlangs de hippe Amsterdamse jeugd zichzelf te buiten ging aan dure ‘haute couture’, oftewel: merkkleding. Of het merk-kleding is merk je meestal alleen aan het prijskaartje, maar dit terzijde. De jeugd wordt graag gefopt tegenwoordig, het is niet anders.
In de uitverkoop-periode zijn vrouwen altijd op hun “vrouwst”. Hiermee bedoel ik dat ze een eigen logica ontwikkelen die niet te volgen valt voor ons, mannen. Ze kopen dan voor 140 Euro een paar schoenen, laten de schoenen enthousiast zien en vragen: “Moe jij raaien!! Wat denk je dat ik hiervoor betaald heb???”. Ik gok altijd te laag want ik ben nog uit de tijd dat je het niet in je hóófd haalde om meer dan 100 GULDEN te betalen voor een paar schoenen dus als ik gok, dan gok ik: “Ehh, 80 Euro?”, waarmee ik dan al drie keer hoger gok dan dat ik de geshowde schoenen waard vind. “Néééj, even serieus: het zijn echte Prada’s, die kosten normaal bijna 250 Euro!! Weet je wat ik betaald heb? 140 Euro!”, zegt zij dan. Ik proest het net genomen slokje koffie over het nieuwe tapijt. Maar dan komt het: een vrouw vindt dan dat ze 110 Euro heeft bespaard c.q. verdiend! Dat is vrouwenlogica. Ik denk dan toch weer dat er 140 Euro is uitgegeven maar ik ben ouderwets, het is al gezegd.
Het is tegenwoordig overal uitverkoop. Deze week gingen zowel de kaartjes van “10 Jaar Club Risk” als “Inner City” in de uitverkoop. Iedereen die een kaartje heeft gekocht voor deze evenementen mag GRATIS iemand meenemen. “2 halen, 1 betalen”, dat is het devies. Duncan Stutterheim van ID&T had een keurige brief opgesteld om de uitverkoop toe te lichten. In de brief stond dat het barre tijden zijn, dat de jeugd het erg zwaar heeft, weinig geld te besteden heeft (naast de aanschaf van dure merkkleding, de nieuwste GSMs en hier en daar een scooter blijft nagenoeg niks over) en Duncan vond dat zielig. Om hen tegemoet te komen had hij dus deze vriendelijke geste gedaan: Inner City voor half geld. Sympathiek.
Duncan ging nog een stapje verder: alle dure deejays komen er voortaan bij ID&T niet meer in. Iedere top-jock die meer vraagt dan een “normale” gage gaat maar lekker naar Dance Valley. ID&T is niet gek meer en laat zich niet langer de les voorschrijven door de DJ-vedetten. Het is een ‘eer’ om voor ID&T te draaien en de DJ’s moeten dat maar eens gaan onderkennen. Datzelfde geldt voor de zaaleigenaren en de geluids- en lichtbedrijven. Fuck’em. Duncan bepaalt voortaan zelf wel wat hij betaalt en is prijsbewust. En dat alles ten behoeve van de armlastige jeugd zodat er uiteindelijk geen verliezers zijn. Aldus onze Dunc.
Nu klinkt dat op zich als een nobel streven en Duncan raakt de spijker hier en daar op de kop. Het is alleen lastig om zoiets te roepen als je aanvankelijk zelf de mede-aanstichter bent van het kwaad. Ik ken Duncan nu zo’n 12 jaar en wat je ook over hem kunt zeggen, respect is op zijn plaats. Ooit, in een grijs verleden, organiseerde ik samen met mijn compagnon de eerste grote house-parties van Nederland in Den Haag. “Rave the City” heette het evenement en de eerste editie, in september 1991, overtrof ieders verwachting, voornamelijk die van onszelf. De lokatie, de Houtrust Hallen in Den Haag, kon zo’n 7000 mensen kwijt in de rechterhal. Aangezien wij op zo’n 2500 mensen hadden gerekend was er een ingenieus plan opgesteld om de zaal te halveren, zodat er –ondanks de grootte van de hal- toch van een bijna knusse sfeer sprake kon zijn. We wisten in die tijd eigenlijk nog van niks. Er waren nog nooit op zulke grote schaal feesten gegeven dus ‘afkijken’ konden we niet. Dat was dan ook te zien. Er hing –ik chargeer- genoeg licht om een leuke sportkantine enigszins te verlichten maar die eerste Rave was absoluut een klapper!!! Bijna 6000 man, de hele zaal gevuld, de 18-jarige Joey Beltram als grootste act, daarnaast alleen enkele lokale helden als DJ en een optreden van de onbekende band Human Resource, dat gelukkig preciés op dat moment op het punt stond om door te breken met “Dominator”, de absolute hit van de avond. Iedereen was enthousiast. Wij natuurlijk ook. Dit hadden we nooit verwacht. Een tweede Rave moest op korte termijn komen want iedereen riep om meer. Uiteindelijk kwamen er vier legendarische Rave the City-parties in anderhalf jaar. Twee in de Statenhal, twee in Houtrust. Daarna vonden we het eigenlijk wel mooi geweest maar de toenmalige burgemeester van Den Haag, Havermans, vond het in ieder geval zéker mooi geweest. Of juist niet ‘mooi’, beter gezegd. House werd min of meer verboden in Den Haag, nu zouden we zeggen: gedemoniseerd. Dat had weliswaar mede te maken met het feit dat de zoon van de Burgemeester goéd aan de drugs was, althans: zo ging het verhaal, en als dat zo is dan is “house” de schuld bij CDA-ers. Als het fout gaat ligt het namelijk opeens niet aan de opvoeding.