Misschien is het uit medelijden met de vele niet-WK liefhebbers, misschien had ik gewoon zin om even wat onzin te schrijven, ik weet het niet. Maar ziehier: een column met losse verhaaltjes die door de jaren heen wel grapperig waren maar het nooit tot een column hebben gered. Mensen willen graag de MENS achter de columnist leren kennen. Meer over zo iemand te weten komen. In mijn geval beter van niet, maar toch:Waar zal ik eens beginnen?
De eerste 18, 19, 20, 22 jaar van mijn leven was ik eigenlijk een vrij lieve, onopvallende jongen. Uitgaan en meisjes was meer iets voor mijn vrienden uit de straat, die gingen op zondagmiddag al naar Locomotion toen ze (en ik dus ook) 15 jaar waren. Met de trein! Helemaal zelf! En dan dronken ze bier! Geen Shandy…. nee, echt bier! Er moet iets niet in orde met mij zijn maar daar was ik gek genoeg niet jaloers op. Ik had weer andere dingen; plaatjes draaien in mijn kamertje, radioprogramma’s maken op een cassettebandje die alleen IK ooit hoorde, spelen met Playmobil, meer dat soort dingen. Toen de straatvriendjes een jaar of 16 werden zaten ze soms met meisjes te zoenen, bovenin de portieken van onze straat in het Bezuidenhout. Ik stond dan met mijn onafscheidelijke voetbal (ai, gaat het tóch even over voetbal!) een beetje zinloos te trappen tegen de treden van datzelfde portiek. Mijn balbeheersing werd er wel beter op maar mijn vriendjes lieten hún ballen al heel anders beheersen. Ik was zo niet. Op een moment trof ik vriend Bennie zelfs aan met zijn vingers in de broek van een meisje. Wat hij daar deed weet ik nóg niet maar het zag er allemaal strak en onhandig uit. En het ergste was dat ik dat meisje óók kende. Die kijk je nooit meer hetzelfde aan. Nu nog niet. Maar ach, ik was een lieve, onopvallende, onwetende, jonge jongen.
De grote schok kwam toen één van de stoerste vriendjes triomfantelijk kwam vertellen dat ie een “wijf” had ontmaagd! Ik zal jullie eerlijk zeggen: ik had geen idee waar hij het over had. Ja, een “wijf”, die uitdrukking ken ik wel. We praten in Den Haag nu eenmaal onbeschaafd. Ontmaagden…. hmmm… het begrip had ik vast wel eens gehoord maar dan op een manier zoals ik “kernfysica” ook wel eens heb gehoord; je kent het begrip maar wat het precies is? Ik besloot mijn mond te houden en niet dezelfde fout te maken als enkele jaren daarvoor toen iemand een boterham met boter en aardbeienjam openvouwde en grapte: “kijk, broodje ongesteld!!” en ik in mijn onschuld als enige vroeg: “ongesteld??”. Wederom had ik geen idee wat het was maar dat heeft mij toch enige weken ellende opgeleverd, ik voelde me zowaar enkele weken bij de “nerds” horen. Deze ervaring schoot door mijn hoofd toen het woord “ontmaagden” viel en dus reageerde ik voor de zekerheid op de manier die het enthousiaste vriendje verwachtte: “Méén je niet!!! Vertel !!!” Er volgde zo’n echt puber-verhaal waarin hij háár alle hoeken van de kamer had laten zien (het was ook zijn eerste keer….de Tarzan dat ie was) en een smerig verhaal over de hoeveelheid bloed dat het meisje in het gehele proces had verloren. “Bleek ze nog maagd!!!” jubelde de jongen. “Het was goor jongen!!” vulde hij voor de zekerheid aan. Mijn andere vriendjes lachtten hard, zo maagd als zij zelf ook nog waren. Ach, we waren jong. En ik voelde me het jongst. Ik was zoals gezegd een lieve, onopvallende, onwetende, jonge jongen.
Ik kan zo’n verhaal nu, als alternatieve Julio Iglesias, natuurlijk wel glimlachend terughoren. In die tijd was het minder leuk. Het nadeel van ervaring is dat je het het hardst nodig hebt als je het nog NIET hebt. Ja, lees ‘m maar even terug. Pas op latere leeftijd gingen “we” met een clubje naar discotheken en probeerden zo ‘cool’ mogelijk over te komen. De eerste jaren in de Marathon gingen dan ook geruisloos voorbij. Ik stond meestal met vriend Fred tegen een paal geleund, beiden met een colaatje in de hand. Ik dronk toen nog niet. Het grootste nadeel was dat de Marathon frisdranken in zo’n smal lang glaasje serveerde, ik noem het altijd een “reageerbuis”, hetgeen niet bepaald macho overkwam. Praten met een meisje ging voor mij niet veel verder dan: “er valt iets uit je zak hoor”, simpelweg omdat ik niet durfde. Fred zag er wat beter uit (in die tijd!) en scoorde toch wel altijd nog een meisje. Voor onderweg zeg maar. Ik fietste eenzaam terug over de Laan van Meerdervoort (de langste straat van Europa noemen ze ‘m en geloof me: dat klopt! Zeker op de fiets.) En de volgende week ging ik weer. Ach, ik was een lieve, onopvallende, onwetende, fietsende, jonge jongen.En dan kom je op een leeftijd dat het opeens gaat “lopen” zonder dat je dat bewust doorhebt. Het kan te maken hebben met een bepaalde arrogantie die je ontwikkelt, misschien met je leeftijd, het kan best zijn. Maar opeens, zo rond mijn dertigste, vonden de meisjes me opeens wél leuk. Heel gek.
Een geinig verhaaltje dat weliswaar niet direct met mij te maken heeft maar wel aardig is om te vertellen is een ervaring met een meisje dat “Els” heet. Het was begin jaren 90 en wij gingen met een groepje vrienden wekelijks naar de wereldberoemde bar-dancing “Beverly Hills” in het vermaarde Nieuwkoop. “Wat moesten jullie dáár nou?” is de enig terechte reaktie. Welnu, onze vriend DJ Jurgen draaide in die tijd elke zaterdag in die club en verdiende voor die tijd een vermogen: 450 gulden per avond! Wij steunden hem wekelijks en natuurlijk was het vrij snel duidelijk dat wij als luidruchtige Hagenezen niet in ‘het Nieuwkoopse plaatje” pasten. De Nieuwkoopse jongens vonden dat wat minder leuk dan de Nieuwkoopse meisjes, die allemaal zoiets hadden van “eindelijk wat vers bloed!” De allerleukste meisjes stonden opeens wekelijks in ons hoekje en Els was zo’n meisje dat ‘een bekende’ genoemd mocht worden. Ze hoorde er niet echt bij maar ook weer niet helemaal niet. Nu had Els contactlenzen. Normaal vraag je dan “hoe weet je dat?” maar bij Els was dat vrij duidelijk te zien omdat haar contactlenzen reflecteerden in het licht van de blacklights. De eerste keer dat we haar zagen was dan ook een “Poltergeist”-achtige ervaring, we waren nog nooit zó bang geweest. Na enkele maanden gaat zoiets wennen en werden er al niet eens grappen meer over gemaakt, zelfs niet door onze vriend Henk Pinda, die bekend stond om zijn misplaatste, vrouw-onvriendelijke grappen. Henk was dan ook vrijgezel. Na enkele maanden had Els waarschijnlijk via-via gehoord dat haar contactlenzen nogal… licht gaven. Op een zekere dag kwam ze dan ook met een ander soort contactlens naar de club. Voor de zekerheid had ze nog wel één ‘oude’ contactlens ingehouden. Voor als het mis zou gaan of zo. Het effect was dus dat één oog nog wel licht gaf en het andere niet. En toen kwam Henk met de navolgende opmerking: “Zeg Els, ik weet niet of je het weet hoor, maar één batterij is op!”
Ok, je had erbij moeten zijn. Hoe zou het met Els zijn?En nu? Ja mensen… het leven is sindsdien goed voor mij geweest. Ik durf nu gewoon wat te zeggen als een meisje iets vraagt (“kun je even peper en zout aangeven?”) en ontmaagden… ik weet nu wat het is. Al heb ik het nog nooit gedaan, volgens mij. Ik trek alleen maar sloeries aan die al duizenden mannen vóór mij hebben gehad, denk ik. Ik ben er niet zo rouwig om want zo’n bloedbad lijkt me niks. En “auw auw, voorzichtig” is meer mijn tekst in bed.
Ja dames, ik ben allang niet meer die lieve, onopvallende, onwetende, fietsende, jonge jongen. Ik ben nu een ouwe lul.