Ik trek het niet meer. De éénheidsworsten om je heen. Al die uitspraken die je om je heen hoort….allemaal hetzelfde! Dit is de oogst van slechts één avondje om je heen luisteren:

“Zo, mensen van het goede leven!”
“Héé Dirk! Hoe istie?”
“Ah jongen, met slechte mensen gaat het altijd goed! Onkruid vergaat niet!”
“En op je werk?”
“Hard voor weinig, nooit sjagrijnig, je weet het toch? Haha”
“Drankje?”
“Ach ja, ik ben er nou toch….”
“Jij nog één, Aad?”
“Nou, dan nog ééntje om het af te leren!”
“Geef mij ook maar zo’n goudgele blondgelokte rakker!’
“Ik zeg altijd: op één been kun je niet staan, hahaha”
“Krijg jij dat ding open?? Kutflesjes!”
“Kom hier. Het is je moeder niet hoorré!”
“Nou hoor, daar hebbie em hoor! Geer, hoe is het jongen?”
“Z’n gangetje jongen, z’n gangetje…”
“Jij doet ook de hele dag geen ene flikker he?”
“Dat dacht ik effe niet! Ik werk harder dan jou, jongen!”
“Om negen uur had IK er al een hele dag opzitten jongen”
“Neem nou maar een biertje. Jij moet er nog van groeien!”
“Sooo kijk és!!! Daar heb ik wel effe een avondje ruzie voor over!”
“Nou zeker! Daar zou ik wel een beschuitje mee willen eten!”
“Niet zo hard man!”“Dat zei me vrouw vannacht ook, hahahaha!”
“Over welk wijf hebben jullie het eigenlijk!”
“Die daar met die grote….ogen, hahaha!”
“Nee man, daar laat ik me hond nog niet tegen an zeiken!”
“O ja, nee… JIJ heb een lekker bekkie!!!!”
“GEILE WIJVEN!!!”
“Zo…..gaat je bek niet verder open?”
“Kán toch niet zoals jullie over wijven praten!”
“Alles kan. Wim kan. Koffie kan.”
“Daar zakt dus echt mijn broek van af”
“Ach Jezus, denk je dat je alles gehad hebt, hebbie hem ook!”
“Zo, zooitje ongeregeld…”
“Hé Bennie jongen!!! Hoe is tie dan?”
“Lekker, lekker”
“Je ziet er goed uit man. Afgevallen!! En kappertje geweest….”
“Ja, wanneer maken ze het af, haha?”
“Nou, je hebt zeker een lekker jassie uitgedaan man!”
“10 kilootjes jongen, 10 kilootjes.”
“Hier, moet je kijken. Nieuw klokkie gekocht…”
“O? Doe maar duur!”
“Je kan wel zien waar het geld zit!”
“Ja jongen, verschil moet er wezen”
“Wat heb je er voor betaald?”
“Dat wil je niet weten”
“Ik wou dat ik rijk was en niet zo knap”
“Ik heb ook een nieuw klokkie. Ja, geld hebben we niet, maar spullen… “
“Niks voor mij zo’n dure klok. Ik heb altijd zoiets van: ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’”

“Hoezo? Je gaat dicht? Het is één uur!!!??”
“Nou, dan ga ik me goeie geld toch lekker ergens anders brengen?”
“Luister eens vriendelijke vriend, ik ben Gekke Henkie niet. Nog één biertje!”
“Ja, hoezo? Je baas? Honden hebben een baas. Dikke L.B. Geef nou maar gewoon een biertje!”
“Let maar niet op hem hoor, hebt’ie natuurlijk weer een bakkie op….”
“Ik verbouw net zo makkelijk die hele tent. Ben ik een hele makkelijke jongen in”
“Ja, hou nou maar die sla-bek van je. Hé chef, wat krijg je van me?”
“Hoofdpijn. Hahaha”
“Echt geen biertje meer? Nou, ja ik heb mijn best gedaan, meer kan je niet doen.”
“WAT ga jij doen? Ga je nou al weg?”
“Ja jongen, er is een tijd van komen en een tijd van gaan”
“En de tijd van gaan is nu gekomen, haha…”
“Er zijn ook mensen die werken jongen! Ik mot er weer vroeg uit!”
“Kom op! ’s morgens een vent, ’s avonds een vent!”
“Nee, morgen weer een dag. (BURP)”
“Zo!!!! Hebbie niks gebroken? Tering!”
“Kwam er geen bloed mee? Haha!”
“Jongens, ik ga mijn mandje opzoeken, anders wordt Moeder de vrouw boos!”
“Ik vind het gescheten. Ik ga de bie.”
“Kut! Het regent als de tyfus!”
“Nou? Daar ga je niet dood van hoor! Je smelt niet!”
“Sooo…het is koud ook!”
“Noem je dit koud? Op de Noordpool, dáár is het koud! Mietje!”
“Nou, het is een flink windje…”
“Ja, moet ik er nog één laten? Hahaha”
“Hé gasten!”
“Ja, kijk je uit?”
“Doe je voorzichtig?”

“We faxen!”