Het is bijna een week geleden maar kan er nu pas wat zinnigs over schrijven. Ik stapte net goedgemutst de kapper binnen. Ik was per slot van rekening bijna jarig en dan wil je er patent uit zien. “I.K.” staat er op het raam van de zaak, hetgeen staat voor ‘Italiaanse Kapper’. Je raad het al: zowel de eigenaar als de kapper zijn Italiaans, anders slaat de naam van de zaak helemaal nergens op natuurlijk. Vlak voor ik in de stoel ging zitten kreeg ik een sms van een vriend van mij: “Guusje N. overleden”. Heel kort, bijna zakelijk, voorkomend uit de snelheid waarmee de vriend het wilde melden. De sms sloeg bij mij in als een bom. Ik stapte gelijk uit de stoel en kreeg voor het eerst van mijn leven echt hartkloppingen, een volledig verbaasde kapper achterlatend. Ik zei: “kap er maar even mee”, hetgeen absoluut niet grappig bedoeld was maar achteraf toch enigszins komiek is in zo’n heftige situatie.Als een idioot begon ik allerlei dierbaren te bellen. Niemand had het afschuwelijke nieuws nog gehoord want het bericht kwam direct van de ANP-dienst, tien minuten voor het journaal. De enigszins geschrokken kapper besefte dat er iets heel ernstigs aan de hand was en was lief. “Wiel jai een glaasje wate?” vroeg hij medelevend. Ik wilde er wel vier. Waarom greep me dit bericht zo erg aan? Kende ik Guusje zo goed? Het antwoord is helaas “nee”. Ik ken Dinand, de echtgenoot van Guusje daarentegen al meer dan 10 jaar vrij goed. Om te voorkomen dat ik overkom als één van die duizenden “goede vrienden” van Dinand laat ik het hierbij.Het zal 1993 zijn geweest, misschien 1994 toen Dinand zich meldde bij “De Tempel”, een discotheek in Den Haag. Ik draaide daar toen een beetje als discjockey, hetgeen in die tijd vooral neerkwam in het draaien van top 40 platen, afgewisseld met anthems van Melissa Etheridge en Marco Borsato. Dinand ging werken als bar-support en in die tijd hadden we een leuk team in de Tempel, met Gilbert, Mark, Breeje Erik en Dennis, om er maar even een paar te noemen. Dinand en Gilbert speelden in die tijd al in een bandje en waren daar vrij serieus in. Zo af en toe vroegen ze een avondje vrij omdat er een optreden gepland stond ‘in het land’. Onze toenmalige bedrijfsleider met de bijnaam “Bikkel” was de grootste supporter van de muziek-aspiraties van het tweetal: “Mot je nou alwéér vrij voor dat klote-bandje? Wordt toch niks, kap er lekker mee!” We kunnen achteraf wel zeggen dat Bikkel niet bepaald DE grondlegger was voor het grote succes van Dinand, al is hij tegenwoordig wel erg trots en zelfs een beetje fan. Dinand heeft volgens mij zo’n twee jaar in de Tempel gewerkt en –zoals ik het zelf inschat- kon hij zich met de bedrijfspolicy niet altijd verenigen. Eén van de direkteuren van de Tempel had een erg zakelijke achtergrond en kwam dus met sluitende kassa-systemen, instruktieboeken voor het personeel, gedragsregels als “geen alcohol”, “geen gezellige praatjes met de gasten” en “niet roken achter de bar”. Dinand was –en is- een gevoelsmens en heeft het zakelijke gedeelte pas veel later onder de knie gekregen.Half 1996 kregen Dinand en Gilbert de kans om in het nieuw te starten Asta Movement te beginnen. Op dat moment werd dat nog gerund door twee totaal onervaren ondernemers die het personeel echt goudgeld hadden beloofd en aangezien het geheel nogal een alternatief imago voorstond waren Dinand en Gilbert blij om te verhuizen naar de Asta. Wie schetste hun verbazing toen –vlak voor opening van Asta- de zaak opeens anders bleek te liggen: de initiatiefnemers voor Asta waren al failliet voordat ze open moesten (de onmiddellijk bestelde, gloednieuwe Mercedessen bleken niet gratis) en klopten aan bij het Tempel-management. Zo kregen Dinand en Gilbert dus tóch weer te maken met dezelfde direktie en deels dezelfde regels en gedragscodes. “Grmpf.” Toch was zowel de tijd in de Tempel als de Asta erg leuk, zo vertelde Dinand me later. De vriendschap tussen het “Tempel Team”, Gilbert, Mark en Dinand resulteerde niet veel later zelfs nog in het ontstaan van beachclub “Mecca” aan het Noorderstrand. Mecca had nog een vierde vennoot, de vriendin van Dinand, Maddy. Een schattig meisje dat werkelijk áltijd vrolijk leek. De band tussen Dinand en Maddy was erg sterk, echt zo’n “ze zijn voor elkaar gemaakt”-gevoel. Later bleek dat gevoel er nog altijd te zijn, ook al kwam aan de liefdesrelatie een einde. Door de jaren heen hielden Dinand en ik altijd wel een beetje contact, of het nu was om Paul van Dyk een keer bij Mecca te laten draaien vóór de Asta of om een ander horeca-dingetje. Pas toen Dinand echt serieus aan het werk ging met Kane ben ik hem wat uit het oog verloren, of liever gezegd: sprak ik hem weinig. Kane werd natuurlijk steeds groter en opeens, vlak voor het grote concert in de Anton Philipszaal in Den Haag, belde hij me opeens op. Of ik zin had om een keer een concert te zien van Kane? Hij vroeg het met een toontje alsof hij min of meer verwachtte dat ik “nee” zou zeggen (ik stond natuurlijk meer bekend als de house-man), maar niets was minder waar. Ik kende nog niet veel nummers van Kane maar dankzij een spoedcursus van mijn toenmalige vriendin herkende ik toch de meeste nummers wel tijdens het concert. De grote hits kende ik natuurlijk sowieso. Ik was enorm onder de indruk. Was dit Dinand de barsupport? Die soms zelfs wat teruggetrokken Dinand? Dinand wist natuurlijk altijd wel wat hij wilde maar dit podiumbeest had ik in de Tempel niet achter hem gezocht. Na afloop van het concert mochten we (mijn vriendin en ik) even back-stage. Een man of twintig goede vrienden van de band was er ook en ik voelde me wel een beetje een groupie maar dat gevoel was snel weg. Ten eerste heeft de band zich omgeven met allemaal aardige mensen en ten tweede kwam Dinand onmiddellijk op ons af en wilde alles weten over ons, over de zaken, over van alles en hij stelde zijn nieuwe vriendin, Guusje Nederhorst, voor. Nou, die kenden we wel. Van tv natuurlijk. “Kom, laat ik even het podium zien”, zei hij. Trots liet hij alle apparatuur zien die de band zelf had aangeschaft want elke show moest even goed zijn. Dinand kwam gedreven over zonder maar een spoortje van arrogantie te vertonen in zijn betoog. Ik verliet de Philipszaal als enorme fan. Van Kane. Maar zéker van Dinand.Het contact tussen Dinand en mij is sinds dat concert geintensiveerd en dat vind ik erg leuk. Eigenlijk, nu terugkijkend, had ik altijd wel een “klik” met Dinand en of hij dat ook zo ervaart weet ik niet maar dat is ook niet belangrijk. Des te erger was het nieuws dat er bij zijn ex-vriendin Maddy (hoewel ex-vriendin? Meer ex-geliefde want een vriendin is Maddy altijd gebleven) kanker was geconstateerd. Dinand had het nieuws gehoord na afloop van het voorlaatste concert in Ahoy’ in december 2002. Op weg naar huis had hij al een heel naar gevoel en zijn gevoel had gelijk gekregen: het bleek ongeneeslijk. Nog geen drie maanden later was Maddy overleden. In de Haagse Nieuwe Kerk vond de uitvaartdienst plaats en ik en mijn hele vriendengroep waren extreem onder de indruk. Zo mooi, zo oprecht. En toen Dinand op verzoek van Maddy het voor haar geschreven nummer “Damn those eyes” ten gehore bracht stond werkelijk de hele groep voluit te janken. Het nummer kan ik ook niet meer horen zonder een brok in mijn keel te krijgen en tijdens het Arena-concert stond ik te midden van juichende fans samen met mijn ex-vriendin wederom voluit te huilen tijdens het nummer. Geen natte ogen, nee, echt huilen want een echte man ben ik nooit geweest.In de maanden na de dood van Maddy verwonderde ik me over
het onverminderd positieve denken van Dinand. Daar was ook reden voor. Vlak na het optreden van Kane in de Arena zou Guusje bevallen van een baby. Haar wens was uitgekomen en Dinand was natuurlijk ook dolgelukkig. Dean Maddy heet de zoon van Guus en Dinand en die zag ik voor het eerst in levende lijve tijdens een door Dinand georganiseerde barbeque op zijn nieuwe boot. Althans: een beetje georganiseerd want er was weliswaar vlees en vis voor een flink weeshuis maar de door Dinand geregelde barbeque was groot genoeg voor twee tosties. Gelukkig bevonden zich onder de vrienden enkele horeca-mensen dus binnen een mum van tijd stond er een joekel van een barbeque, zo’n ding met een gasfles en al. Profi hoor. Het was een mooie zwoele zomeravond, 14 juli 2003. Guusje en Dean Maddy zaten aan boord, ik was gezien mijn gewicht voor de zekerheid in de buurt van de barbeque, aan wal, gebleven want ik zou maar eens wat tekort komen. Of de boot zou zinken, dat is ook altijd een domper op de feestvreugde. Om een uur of tien bracht Dinand Guusje en Dean Maddy naar huis om vervolgens weer terug te keren naar de boot. Ik weet nog dat ik alles aan het overzien was en dacht: “Zo moet geluk nou voelen.” Het plaatje was af.En dan krijg je zo’n sms. “Guusje N. overleden.” Ik wist inmiddels dat er kanker was geconstateerd bij Guusje maar had ook begrepen dat er goede hoop was op herstel. En al had ik dat niet gehoord, ik negeer slecht nieuws toch graag. Bij mijn vader is 5 jaar geleden longkanker geconstateerd maar ik heb dat volledig weggedrukt. “Het zal toch wel weer een beetje beter worden?” zei ik dan tegen mijn moeder en ondanks haar “Je vader is doodziek hoor jongen, hij gaat echt dood, dat moet je wel begrijpen!” wilde ik het niet onder ogen zien. Tot de avond van 16 juli 2000, toen moest ik wel. Misschien komt dat negeren omdat in 1985 bij mijn moeder een uitgezaaide vorm van borstkanker was geconstateerd, hetgeen resulteerde in amputatie van beide borsten en zelfs haar lymf-klier, een klier die het herstel regelt van wondjes en dergelijken, ik zeg het maar even simpel. Een wondje aan mijn moeders rechterhand kan echt weken ontstoken blijven. Mijn moeder is nu 76 en springlevend dus ze heeft Godzijdank de ziekte overleefd. Ik heb er ook nooit aan getwijfeld dat ze het zou overleven, zo ben ik nu eenmaal. Slecht nieuws kan ik slecht handelen. Wegdrukken helpt helaas maar tijdelijk, de harde werkelijkheid laat zich snel gelden en komt dan dubbel zo hard aan.Gezien mijn ervaringen met de ziekte is mijn verslagenheid over het overlijden van Guusje des te groter maar het meest onverdraaglijk vind ik het leed dat Dinand nu moet doormaken. Je kan het je wérkelijk niet voorstellen hoe dat moet voelen, twee geliefden verliezen in één jaar tijd aan diezelfde vreselijke ziekte. Afgelopen donderdag ben ik gelijk naar Nico gegaan, iemand die Dinand ook al jaren kent. Samen hebben we geprobeerd één en ander wat te verwerken en erover praten helpt dus wel degelijk, al gaat het gevoel niet echt weg. Dennis, oud-collega van Dinand in de Tempel, kwam binnen met een kaart in zijn hand. Hij had het slechte nieuws nog niet gehoord. In zijn hand geen rouwkaart maar een geboortekaartje voor een collega van zijn werk. Hoe wrang maar tegelijk het bewijs van de ‘circle of life’.Omdat jij altijd vrolijk was en altijd positief was,daarom was ik het ook.Omdat jij zó graag een kind wildedaarom wilde ik het ookOmdat jij zo gelukkig wasdaarom was ik het ookOmdat jij wist wat echte liefde wasDaarom weet ik het nu ook.(vrij naar Freek de Jonge)