“Jezus, die Van Leeuwen komt ook overal!” Inderdaad lieve mensen, wederom een reisverslag, ditmaal vanuit het schitterende Canada, hier uitgesproken als ” Kènnèdè”, en ditmaal eens niet als Van Leeuwen maar gewoon als mezelf. Dat wil dus zeggen: geen muziekbeurzen, geen clubbezoeken, geen belangrijke meetings (althans niet professioneel)…niets van dat al.

Ik ben dus even een weekje privé, even een weekje op familiebezoek met mijn allerliefste moeder (tevens de enige, dus allerliefste…, je begrijpt wat ik bedoel). Van de aanvankelijke 5 broers en zussen die ooit emigreerden naar Canada zijn er nog 2 over. De rest is òf teruggekomen naar Nederland òf het is nog slechter afgelopen, je kent dat wel. Canada was in de jaren 50 een soort “Beloofd Land” voor jonge Nederlanders. Het was zelfs zo erg dat de Nederlandse regering jonge mensen aanspoorde om naar Canada te gaan omdat -en zo is het letterlijk gezegd in die tijd- Nederland te vol werd! En dan te bedenken dat in de jaren 50 er nog geen 9 miljoen mensen woonden in ons kleine kikkerlandje, tegen 16 miljoen Nederlanders, of beter gezegd: inwoners, tegenwoordig. Ik wil het alleen maar even zeggen. Ik haal het niet meer in mijn hoofd om te zeggen dat het land vol is. Voor je het weet komen kogels van links en smurfen van rechts. Maar dit terzijde. Eenmaal aangekomen in Canada was het voor de immigranten natuurlijk allemaal wat minder ‘Walhallah’ dan in de folder werd gesuggereerd, je kent die folders wel. (Je hotelkamer is ook altijd kleiner dan op de foto het geval leek – en dan hield je al rekening met een groothoeklens!) Het was moeilijk om als jonge Nederlander aan het werk te komen. Je was ofwel overgekwalificeerd of je kreeg het bekende ” Don’t call us, we won’t call you” verhaal te horen. Toch is het al mijn ooms (inclusief mijn ene tante) goed vergaan in Canada, mede vanwege het feit dat familie van mij natuurlijk echt met stòrend veel talent is overladen (ik heb het niet van een vreemde, lezers en lezeressen), maar ook omdat Nederlanders in die tijd nog een soort overlevingsdrang hadden en het hoe dan ook wilden gaan ‘maken’. Natuurlijk wel gemotiveerd door het feit dat er thuis, in Nederland, niets was om naar terug te keren, maar goed, dat haalt de glans een beetje van het verhaal en dat was niet de bedoeling.

Terug naar nu. Canada is een groot land. Hééééééééul erg groot kan ik je melden. Oom 1 woont in Vancouver. Dat ligt in Zuid-Canada, zeg maar tegen de Amerikaanse grens, Oom 2 woont volgens mijn Grote Bosatlas (ik ken geen Kleine trouwens, maar goed) ongeveer 10 centimeter van Vancouver, bij een plaatsje dat “Kelowna” heet (hetgeen een trendy ski-gebied blijkt te zijn, ik voelde me gelijk thuis!!! NOT) Die 10 centimeter op de kaart bleken met de Greyhound-bus neer te komen op 6-en-een-half uur rijden. De Greyhound Bus? Ja, de Greyhound Bus. Mijn moeder stond erop dat we met de bus gingen ondanks mijn bijna gênante smeekbede om ‘gewoon’ een luxe auto te huren en dat stukje van 450 kilometer even in anderhalf uur er doorheen te trappen. Ze wilde er niks van weten;”Nee joh, dat moet je echt niet doen! Je bent daar onbekend (reden te meer om een auto te huren, leek mij), het zijn misschien wel allemaal kleine bergpaadjes met steile hellingen en zo (dat lijkt me inderdaad met een Greyhound bus eenvoudiger te nemen dan met de luxe Chevy die ik in gedachten had) en bovendien,” zo besloot mijn moeder, “moet je dan zò op de weg letten dat je helemaal niks ziet van de natuur!” (Dat laatste was een sterk argument, al heb je na een uur bergtoppen met sneeuw en schitterende bomen “da picture” wel enigszins te pakken natuurlijk. Bovendien kijk ik zelden op de weg als ik rijd.)

Mijn moeder maakte zich ten onrechte ongerust: de waarheid over het Canadese verkeer is verbijsterend. Ten eerste rijdt iedereen hier ook echt de maximumsnelheid, hoe laag ook, terwijl je op wegen waar je hier 80 km. per uur mag rijden makkelijk 240/260 kunt doen en dan hou je nog rekening met overstekende kinderen of ander wild. Ten tweede houden ze afstand alsof ze verwachten dat er nog een B-52 bommenwerper tussen hen en de voorligger moet kunnen landen en tot slot dragen echt overdreven veel mensen hun veiligheidsgordel. En alles gaat netjes en langzaam! Stop 1 Canadees om een uurtje of half vijf op vrijdagmiddag op de A-10 rond Amsterdam en je hebt een gegarandeerde wereldattractie! (“I’m telling you, they drive like madmen!! They tried to kill me over and over again!!”) Zelf vinden Canadezen overigens “die schoften” die gewoon 80 rijden waar je 70 mag de ondergang van de Canadian Dream, dus je begrijpt de attractie als we de A-10 hierheen kunnen verhuizen. Space Mountain is er niks bij.

Het is met Canada zoals met zoveel andere landen in de wereld: het is niet Nederland. Maar ondanks vele dingen die bij ons veel beter en leuker zijn is er natuurlijk 1 ding waar Canada makkelijk wint: de Natuur. We zijn met Oom 2 een paar keer naar de Natuur geweest en ik moet zeggen: “impressive”! Without more (zonder meer)! Ik haspel even wat woorden door elkaar omdat vooral Oom 2 een soort pseudo-engels-nederlands spreekt dat voor eerst erg funny is natuurlijk maar tweedst van alles in zijn geval erg begrijpelijk. Oom 2 spreekt al bijna 40 jaar uitsluitend Canadian en het is dan erg moeilijk om de rechte woorden te vinden, you know? Speciaal omdat hij in het engels denkt en dus alles moet terugvertalen naar het Nederlands. Dus: “Wil jij chicken? En wil je er nog iets bij aan de zijkant? Veggies of zo?” Zo ontzettend kjoet, als je vraagt mij. Ik heb in ieder geval een geweldige week gehad, dat is voor zeker. En mijn moeder vermaakte zich ook heel erg veel dus wat dat aangaat…. Donderdag hoor ik weer te landen op Schiphol Emsterdem en gaat het hectische leven weer van start. WAT een verschil met de extreme rust die ik hier heb ondervonden. Maar het is een verschil waar ik toch wel weer graag aan wil wennen.