&qu+C44ot;In mijn tijd was de sfeer gewoon heel anders,” zo vertelde een jongen aan de bar. Ik vroeg hem naar zijn leeftijd. “Ik ben 26.” Ik schoot in de lach. Zes-en-twintig jaar en dan 'is het zijn tijd al niet meer'! Nu ben ik sowieso allergisch voor mensen die zeggen dat het “in hun tijd wel anders was.” Mensen die dat zeggen geven daarmee aan dat het leuke gedeelte van hun leven er eigenlijk al opzit. En als je dan 26 bent is dat gewoon vroeg te noemen.Hoe ik hierop kom? Ik sprak gisteren met een -zo te zien- jong stelletje dat het had over “vroeger” en “toen waren die feesten nog gaaf” en “gabber was toch gewoon de leukste tijd” en meer van dat soort uitlatingen. Ze bleken allebei 20 jaar te zijn maar “ze waren er wel vroeg bij” want op 15-jarige leeftijd waren ze al aan de rol en naar de klote. “OF wij veel gebruikt hebben!” zei de jongen bijna trots. Ze hadden naar eigen zeggen de 'toptijd' van Thunderdome nog meegemaakt. Toen ik mijn standaard grapje maakte dat er tijdens Thunderdome zoveel gouden kettingen werden geroofd dat wij het “Plunderdome” noemden kwamen ze 5 minuten niet meer bij. Nog nagiechelend hikte het meisje “Dat vind ik ook altijd zo leuk aan die columns van jou. Die humor!” Ik bedankte haar. De jongen ging verder: “Hoe ben jij nou eigenlijk zo in die wereld terecht gekomen? Ik draai namelijk zelf ook en…” Ik luisterde niet meer naar wat hij allemaal te vertellen had en ging even bij mezelf te rade. Nu ik zo naast die 20-jarigen zat besefte ik opeens dat het dit jaar precies 20 jaar geleden is dat ik mijn eerste plaatje opzette tijdens een feestje. In hun geboortejaar dus! De schrik sloeg me om het lijf.Is het mijn tijd ook al niet meer? Twintig jaar geleden draaide ik plaatjes op een minimaal radiostationnetje en ging ik voor het eerst mee met de drive-in show van een paar vrienden. Dat was een enge bedoening. Na enkele keren mee gegaan te zijn vroeg men of ik ook even een plaatje wilde draaien. Ik weet nog precies waar het was: bij één of andere louche voetbalclub in Kijkduin. Het publiek was -in tegenstelling tot nu- ouder dan ik en ik was bloednerveus. Er stonden misschien 50 mensen op de dansvloer maar ik kreeg een beetje het gevoel dat mijn hele toekomst afhing van dit optreden. Als DIT mis zou gaan zou mijn hele leven zich voortaan afspelen achter het Centraal Station van één of andere stad, temidden van prostis, trafo's, hero's en zwervos, dat kon niet anders. Extreem bibberend zette ik na enkele pogingen de naald eindelijk OP de plaat in plaats van ernaast. De plaat had ik aangereikt gekregen van de jongens van de drive-in show want opeens leek mij elke eerste plaat niet geschikt. Het was een nikszeggend plaatje van Leon Haywood (schaam je niet als je het niet kent, niemand kent het nog) met de veelzeggende titel: “Don't push it, don't force it” Hoe toepasselijk. In die tijd (mijn tijd) bestond het DJ-en niet alleen uit het starten van de plaat, nee, er moest ook een leuke, liefst komische aankondiging bij. Mijn zenuwen verhinderden mij iets leuks te zeggen. Het probleem kwam steeds naderbij want de plaat die door mijn voorganger was gestart kwam nu toch akelig in de buurt van het einde. Nu moest het gebeuren. Alsof je voor het eerst van de hoge duikplank moest besloot ik mezelf ertoe te zetten om de microfoonschuif open te zetten onder het motto 'God zegen de greep'. Nou, God deed mooi niks. “PPPPIEEEEPP- ZOEEEMMMM” galmde door de speakers. Schuifje iets te ver opengezet. Pijnlijk begin, aangezien door dit piepen (in vaktaal: rondzingen) werkelijk iedereen -maar dan ook iedereen- gelijk mijn richting op keek. Wat ze zagen was geen pretje: een extreem zwetend, bibberig en lijkwit mannetje met een microfoon die heen en weer zwengelde in de klamme handjes. Vanaf dat moment weet ik niks meer. Ik heb wel wat gezegd maar dat kan nooit het hoogtepunt uit mijn vocale carrière zijn geweest. De plaat startte ook nog verkeerd in en na deze ene poging heb ik het maar voor gezien gehouden, ondanks veel aandringen van mijn vrienden: “Wat is er nou zo eng aan?” “Ja, ik weet niet, doe jij maar, ik doe het niet meer!” Balend bleef ik achter in de hoek, luisterend naar een gillend publiek toen mijn opvolger “Paradise by the dashboardlight” instartte. Zo moeilijk was het dus niet.Achteraf bleek het niet het laatste plaatje te zijn dat ik ooit opzette. Het was een mooie tijd, mijn tijd. De muziek was natuurlijk heel anders. Heerlijk, die Bee Gees, heerlijk, Abba. Ja, jullie merken het: ik ben de aangewezen persoon voor een column op een house-site. Toch vind ik nu nog steeds mijn tijd en kan ik nog flink genieten van een Tiësto of een Remy of een Michel de Hey. Opgelucht haalde ik adem.”…dus ik wilde eigenlijk vragen of ik een keertje kan draaien in de Asta, desnoods in de kleine zaal” Oei, die jongen was nog steeds aan het woord. Ik was even helemaal weggezonken in mijn tijd. Ik had helemaal niet geluisterd. “Ik draai alleen hardhouse maar dan niet dat softe werk van Dana en zo” Ik was weer terug op aarde. Ik zei nog zoiets van: “Dana draait toch best hard?” maar daar wilde de jongen niks van weten. De nieuwe tijd, net wat u zegt, het moet harder en harder allemaal.Tijd is een relatief begrip. Zoals jullie wel gemerkt hebben heeft er flink wat tijd tussen deze en de vorige column gezeten. “Had je geen tijd?” Juist. Met al die veel te leuke avonden op door-de-weekse dagen ben ik tegenwoordig vrijwel altijd pas thuis als het alweer licht is. Iedereen zegt altijd: “O, dat vind ik altijd zo erg, als het alweer licht is!” omdat ze dan toch dat junkerige zwerverachtige gevoel krijgen. Het is ook niet leuk om iedereen met natte haren van het lekker frisse douchen al fietsend naar zijn werk te zien gaan terwijl jij nog geen drie minuten geleden het laatste alcoholhoudend drankje naar binnen hebt getikt. Gewoon in de auto gestapt natuurlijk want 'ik rij alleen maar beter met alcohol op' of 'ik moet als ik dronken ben mezelf echt moed indrinken om in de auto te stappen', ja, de standaardgrappen liggen altijd op het puntje van mijn dubbele tong op dat soort momenten. Nog erger is het als je bij thuiskomst de buren met de kinderen naar buiten ziet komen en zij zin hebben in een klein praatje. “Goedemorgen!” “Nou voor jou is het nog goedenavond hè? Hahaha.” Je probeert je goed te houden maar zowel de buurvrouw als dat kindje van 6 zien er gewoon een stuk frisser en nuchterder uit dan jij dus hou het kort! Tijdens mijn beleefde antwoorden probeer ik dan altijd de sleutel in het slot te krijgen en dat blijkt op zo'n moment toch een soort Josti Band-achtige moeite te kosten. Jullie begrijpen dat vijf van dit soort avonden in de week geen pretje is en het maken van een column dan net even too much is.Zo, het is tijd om te stoppen. Ik hoor net de commercial van Dance Valley voorbij komen. Laatste kreet is: “We can not get enough”, hetgeen ik een rare kreet vind voor een organisatie die 5 miljoen euro op één dag verdient. Tijd is op. Ik ga maar eens slapen. Zometeen weer een drukke nacht.